04 apr 2023

De achtergrond en betekenis van Pasen

Pasen was een boerenfeest in Palestina. In het boek Exodus (hoofdstuk 12) lezen we dat de Israëlieten het feest toen ook al vierden in Egypte. Voor hun uittocht uit Egypte geeft Mozes de Israëlieten de opdracht bloed van een geslacht lam aan de deurposten te smeren. Aan de huizen waar dat was aangebracht, ging de engel des doods voorbij. De taal van het eerste testament is Hebreeuws. Pasàch betekent in die taal ‘voorbijgaan’.
Het joodse paasfeest wordt nu Pèsach genoemd. Het is het feest van het einde van de slavernij en de bevrijding uit Egypte en daarmee de redding uit de dood. Tijdens Pèsach viert men als familie de Pèsachmaaltijd. De tafel is mooi gedekt. Daarop staat een schaal met een beentje van een lam (sinds de tempel is verwoest, wordt er geen offerdier meer geslacht), gerstebroden, bittere kruiden, wijn, en nog wat andere ingrediënten. Men citeert de psalmen 113-118, die we samen het Groot Hallel noemen. Hallel  betekent lofprijzing. Tijdens de maaltijd stel het jongste jongetje de vraag: ‘Waarom is deze avond anders dan andere avonden?’ En dan wordt in herinnering gebracht dat Israëlieten eens slaaf waren in Egypte en hoe ze zijn bevrijd van onder het juk van de farao.
Jezus vierde de Joodse feesten, dus ook Pèsach, mee. De evangelisten hebben aan Pèsach een dubbele bodem gegeven. Ze vonden in het offerlam dat de leerlingen die paasavond aten, Christus terug als een lam ter slachting. Dat was een nieuwe dimensie. Maar die leerlingen waren Joden. Dat bleven ze hun leven lang - als je Jood bent, kun je dat immers niet afleggen. Ze kwamen samen ‘om brood te breken’. Dat betekent om ‘samen te eten’. Joden die religieus leven, beginnen nog steeds met een zegening die bij een broodmaaltijd eindigt met: ‘Gezegend zijt Gij koning der wereld, die het brood uit de aarde hebt doen opkomen.’ En na het eten wordt er uitvoerig gebènsjt, gedankt. De leerlingen van Jezus schaften die gebeden niet zomaar af. De eerste volgelingen van Jezus werden mensen van de weg genoemd (vgl. Handelingen 9,2). Zij voegden allerlei gebeden en zegeningen toe aan de liturgie bij het vieren van de maaltijd. Het Onze Vader kon daarbij niet ontbreken. In de oude christelijke rite werd vier keer een beker wijn doorgegeven. Na verloop van tijd ontstonden er twee paasvieringen: een joodse en een christelijke. In beide staat overwinning op de dood centraal. In de joodse overwinning op de vernietiging en de dood veroorzaakt door het slavenbestaan in Egypte; in de christelijke overwinning op de dood veroorzaakt door de mensen voor wie Jezus een bedreiging vormde. In beide vieringen gaat het om en over de bevrijding uit de dood.


 
terug