In dierbare herinnering – Huub Oosterhuis (1933 - 2023)
“Soms breekt uw licht in mensen door” (liedboek 493) In dierbare herinnering – Huub Oosterhuis (1933 - 2023)
Een ander artikel lag al klaar voor deze rubriek. Maar het leven gaat soms zijn ongekende gang. Huub Oosterhuis, aan wie ik heel veel te danken heb, overleed in de middag van eerste paasdag.
Enige weken terug hoorde ik dat hij ongeneeslijk ziek was. Ik stuurde hem ter bemoediging een kaart, zoals ik ook bij zijn 85ste verjaardag had gedaan. Op paaszondag zongen we nog de woorden ‘Licht dat ons aanstoot in de morgen’ (Liedboek 601). Dezelfde middag zou Trijntje Oosterhuis, zijn dochter, hetzelfde lied zingen in de Dominicuskerk in Amsterdam. Haar vader heeft het lied vanaf zijn sterfgebed nog gehoord. Korte tijd later zou hij overlijden.
In de voorbije weken is er al veel over hem geschreven. Hij werd in 1933 geboren in de Rivierenbuurt in Amsterdam. Als jongen zag hij de deportaties van de joden. Het liep een diepe indruk op hem na. Later zou hij zijn studie Nederlands verruilen voor de theologie. Hij werd priester gewijd, maar korte tijd later geschorst, vanwege zijn weerstand tegen het celibaat. Voor hem was geen plaats binnen de rooms-katholieke kerk. Pater Jan van Kilsdonk nam hem in Amsterdam onder zijn hoede. Hij werd in 1965 studentenpastor van de Amsterdamse Studentenekklesia, daar leverde hij een grote bijdrage aan de ontwikkeling van de Nederlandstalige (katholieke) liturgie.
Hij sprak met zijn liederen en taal studenten aan, maar ook vele katholieke en protestantse gelovigen. Zij kwamen op zondagochtend vanuit het hele land naar de Rode Hoed, waar de Ekklesia haar onderdak vond.
Zijn liederen en theologie zijn niet dogmatisch, maar kritisch, van deze tijd. Ze zullen ook in komende generaties gezongen blijven worden. Zijn woorden raken het gevoel en het verstand.
Een ander kenmerk in zijn teksten is een diep respect voor joden en hun godsdienst. Zijn oorlogservaringen zullen daar mee te maken hebben gehad. Oosterhuis studeerde o.a. bij rabbijn Jehoeda Aschkenazy, overlevende van Auschwitz. Hij wist dat het christendom zonder zijn joodse wortels geen toekomst heeft. Zijn theologie kenmerkt zich verder door een maatschappelijke betrokkenheid, vooral met de meest kwetsbare mens, de vluchteling. Hij zette zich o.a. in voor het kinderpardon en sprak na de Schipholbrand de aanwezigen toe. Een ander kenmerk van zijn denken is het ondogmatische karakter. In woord en lied schept hij ruimte. Enkele bisschoppen in het zuiden van het land wisten met deze ruimte geen raad en verboden het zingen van diverse liederen in de katholieke parochies. Willem Barnard, protestants liedboekdichter, pleitte bij één van de bisschoppen, om dit verbod op te heffen. Helaas zonder resultaat. Enige jaren geleden ontving Oosterhuis van de paus een aardige brief, die hij als een soort excuus voor zijn eerdere schorsing als priester heeft opgevat.
Tussen 1998 - 2005 nodigde ik hem uit in de protestantse Adventskerk te Eindhoven, waar ik toen voorganger was. De kerk was afgeladen vol, onder aanwezigen vele katholieken, die zich afvroegen waarom deze inspirerende theoloog niet in hun parochie werd uitgenodigd.
In een volgende Van Huis tot huis zal ik meer over hem schrijven. Voor dit moment resten ontroering en dankbaarheid voor een goed mens, dichter en theoloog, in wie Gods licht is doorgebroken. Dat licht zal blijven schijnen voor altijd.
Ds. Derk F. Blom
Een ander artikel lag al klaar voor deze rubriek. Maar het leven gaat soms zijn ongekende gang. Huub Oosterhuis, aan wie ik heel veel te danken heb, overleed in de middag van eerste paasdag.
Enige weken terug hoorde ik dat hij ongeneeslijk ziek was. Ik stuurde hem ter bemoediging een kaart, zoals ik ook bij zijn 85ste verjaardag had gedaan. Op paaszondag zongen we nog de woorden ‘Licht dat ons aanstoot in de morgen’ (Liedboek 601). Dezelfde middag zou Trijntje Oosterhuis, zijn dochter, hetzelfde lied zingen in de Dominicuskerk in Amsterdam. Haar vader heeft het lied vanaf zijn sterfgebed nog gehoord. Korte tijd later zou hij overlijden.
In de voorbije weken is er al veel over hem geschreven. Hij werd in 1933 geboren in de Rivierenbuurt in Amsterdam. Als jongen zag hij de deportaties van de joden. Het liep een diepe indruk op hem na. Later zou hij zijn studie Nederlands verruilen voor de theologie. Hij werd priester gewijd, maar korte tijd later geschorst, vanwege zijn weerstand tegen het celibaat. Voor hem was geen plaats binnen de rooms-katholieke kerk. Pater Jan van Kilsdonk nam hem in Amsterdam onder zijn hoede. Hij werd in 1965 studentenpastor van de Amsterdamse Studentenekklesia, daar leverde hij een grote bijdrage aan de ontwikkeling van de Nederlandstalige (katholieke) liturgie.
Hij sprak met zijn liederen en taal studenten aan, maar ook vele katholieke en protestantse gelovigen. Zij kwamen op zondagochtend vanuit het hele land naar de Rode Hoed, waar de Ekklesia haar onderdak vond.
Zijn liederen en theologie zijn niet dogmatisch, maar kritisch, van deze tijd. Ze zullen ook in komende generaties gezongen blijven worden. Zijn woorden raken het gevoel en het verstand.
Een ander kenmerk in zijn teksten is een diep respect voor joden en hun godsdienst. Zijn oorlogservaringen zullen daar mee te maken hebben gehad. Oosterhuis studeerde o.a. bij rabbijn Jehoeda Aschkenazy, overlevende van Auschwitz. Hij wist dat het christendom zonder zijn joodse wortels geen toekomst heeft. Zijn theologie kenmerkt zich verder door een maatschappelijke betrokkenheid, vooral met de meest kwetsbare mens, de vluchteling. Hij zette zich o.a. in voor het kinderpardon en sprak na de Schipholbrand de aanwezigen toe. Een ander kenmerk van zijn denken is het ondogmatische karakter. In woord en lied schept hij ruimte. Enkele bisschoppen in het zuiden van het land wisten met deze ruimte geen raad en verboden het zingen van diverse liederen in de katholieke parochies. Willem Barnard, protestants liedboekdichter, pleitte bij één van de bisschoppen, om dit verbod op te heffen. Helaas zonder resultaat. Enige jaren geleden ontving Oosterhuis van de paus een aardige brief, die hij als een soort excuus voor zijn eerdere schorsing als priester heeft opgevat.
Tussen 1998 - 2005 nodigde ik hem uit in de protestantse Adventskerk te Eindhoven, waar ik toen voorganger was. De kerk was afgeladen vol, onder aanwezigen vele katholieken, die zich afvroegen waarom deze inspirerende theoloog niet in hun parochie werd uitgenodigd.
In een volgende Van Huis tot huis zal ik meer over hem schrijven. Voor dit moment resten ontroering en dankbaarheid voor een goed mens, dichter en theoloog, in wie Gods licht is doorgebroken. Dat licht zal blijven schijnen voor altijd.
Ds. Derk F. Blom
terug