Pinksteren
Met Pinksteren vieren we de gave van de heilige Geest. Het christelijke Pjnksterfeest gaat terug op het joodse bedevaartfeest Sjavoeot zeven weken na het Joodse Paasfeest (Pesach) plaatsvindt. Met Sjavoeot (letterlijk: weken) waren vele bedevaartgangers, waaronder de leerlingen van Jezus, bijeen in Jeruzalem. Op dit oogstfeest wordt de gave van de Tora gevierd. Uitgerekend op dat feest ontvingen de leerlingen de Geest. Vol vuur gingen zij getuigen over Jezus, de gekruisigde en verrezen Heer, de vervulling van de Tora!
De heilige Geest is geen exclusief christelijk gegeven. In Genesis 1 kunnen we al lezen dat de Geest van God zweefde over de wateren. Ook joodse gelovigen zijn vertrouwd met de geest als goddelijke dimensie.
De Geest blijft altijd een beetje mysterieus en abstract. Anders dan God spreekt hij niet en hij heeft geen gezicht zoals Jezus. De Schrift spreekt over de Geest in metaforen: het gaat over wind en adem, van een briesje tot storm, maar ook alle schakeringen van vuur. Hij wordt voorgesteld als een wolk, een vuurzuil of een duif en komt aan bod als een scheppende, verbindende en drijvende kracht, kortom geestdrift.
De evangelisten maken duidelijk: Jezus is de Messias, gezonden en gezalfd door God. Heel Jezus’ leven en getuigenis is gedreven en doordrongen van Gods Geest. Zijn geboorte maakt het al duidelijk: was Maria niet zwanger van de heilige Geest? Denk ook aan het relaas over Jezus’ doopsel (Matteüs 3,16-17):
Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam, opende de hemel zich voor hem en zag hij hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde. En uit de hemel klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’
Daarna werd hij voor 40 dagen de woestijn in gedreven door de Geest.
Bij zijn Hemelvaart zegt Jezus aan zijn leerlingen dat hij hen zelf een Helper zal sturen. En die Geest wordt nu over de leerlingen uitgestort, waardoor zij eindelijk ten volle begrijpen wie Jezus was (is) en wat hen te doen stond.
Zij waren zo vol vuur dat zij begonnen te getuigen en op één dag 3.000 leerlingen maakten. De gave van de Geest is dus ook een (vreugdevolle!) opgave.
Het waaien van de Geest vormt de oorsprong van de Kerk, destijds in Jeruzalem, maar ook vandaag nog.
De grote theoloog Karl Barth vatte het uiterst gebald samen, zo lezen we in het boek Met een naam en een gezicht (Halewijn, 2016):
God de Vader is de totaal Andere die tegenover ons staat.
God de Zoon is het mensgeworden Woord die voor ons uit gaat.
God de Geest is Gods liefde en kracht die in ons en in de wereld woont en werkt.
We ervaren Gods Geest in de verbondenheid en kracht die kunnen uitgaan van solidariteit en gebed, van een ontmoeting en gesprek, van een muziekstuk dat je een brok in de keel bezorgt, van een gebaar dat muren afbreekt en een kil hart verwarmt.
De Geest is, in ons en om ons heen, veel actiever dan we meestal vermoeden.
De heilige Geest is geen exclusief christelijk gegeven. In Genesis 1 kunnen we al lezen dat de Geest van God zweefde over de wateren. Ook joodse gelovigen zijn vertrouwd met de geest als goddelijke dimensie.
De Geest blijft altijd een beetje mysterieus en abstract. Anders dan God spreekt hij niet en hij heeft geen gezicht zoals Jezus. De Schrift spreekt over de Geest in metaforen: het gaat over wind en adem, van een briesje tot storm, maar ook alle schakeringen van vuur. Hij wordt voorgesteld als een wolk, een vuurzuil of een duif en komt aan bod als een scheppende, verbindende en drijvende kracht, kortom geestdrift.
De evangelisten maken duidelijk: Jezus is de Messias, gezonden en gezalfd door God. Heel Jezus’ leven en getuigenis is gedreven en doordrongen van Gods Geest. Zijn geboorte maakt het al duidelijk: was Maria niet zwanger van de heilige Geest? Denk ook aan het relaas over Jezus’ doopsel (Matteüs 3,16-17):
Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam, opende de hemel zich voor hem en zag hij hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde. En uit de hemel klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’
Daarna werd hij voor 40 dagen de woestijn in gedreven door de Geest.
Bij zijn Hemelvaart zegt Jezus aan zijn leerlingen dat hij hen zelf een Helper zal sturen. En die Geest wordt nu over de leerlingen uitgestort, waardoor zij eindelijk ten volle begrijpen wie Jezus was (is) en wat hen te doen stond.
Zij waren zo vol vuur dat zij begonnen te getuigen en op één dag 3.000 leerlingen maakten. De gave van de Geest is dus ook een (vreugdevolle!) opgave.
Het waaien van de Geest vormt de oorsprong van de Kerk, destijds in Jeruzalem, maar ook vandaag nog.
De grote theoloog Karl Barth vatte het uiterst gebald samen, zo lezen we in het boek Met een naam en een gezicht (Halewijn, 2016):
God de Vader is de totaal Andere die tegenover ons staat.
God de Zoon is het mensgeworden Woord die voor ons uit gaat.
God de Geest is Gods liefde en kracht die in ons en in de wereld woont en werkt.
We ervaren Gods Geest in de verbondenheid en kracht die kunnen uitgaan van solidariteit en gebed, van een ontmoeting en gesprek, van een muziekstuk dat je een brok in de keel bezorgt, van een gebaar dat muren afbreekt en een kil hart verwarmt.
De Geest is, in ons en om ons heen, veel actiever dan we meestal vermoeden.
terug